Op een vroege woensdagochtend, om 06.30 uur om precies te zijn, liggen Doris en ik in bed te kletsen en knuffelen. Ik moet voor mijn werk 2 nachten naar Groningen en daar gaat ons gesprek over. “Mam, ik vind het niet leuk dat ik je pas vrijdag weer zie. Waarom mag ik niet met je mee?” Ik leg uit dat ze toch echt naar school moet en dat ik niet veel tijd zal hebben om iets leuks te doen in Groningen, maar voornamelijk moet werken.
Ik stond afgelopen oktober in het Pink Ribbon magazine met een interview en foto’s. Het was een mooie ervaring om mee te werken aan dit magazine. Daarnaast kreeg ik veel lieve en ontroerende reacties van familie, vrienden maar ook van mensen die ik niet ken. Ook mijn dochter is zwaar onder de indruk van de reportage.
Ik ben 'beter' of in ieder geval niet meer ziek. Toch zijn er een aantal borstkanker-issues waar ik dagelijks tegen aan loop. Je ziet ze niet, maar ze zijn er wel.
"Kanker? Het klinkt als iets dat heel erg vies is!” Doris komt thuis uit school en vraagt wat kanker eigenlijk is. Uiteraard zijn wij niet de enigen die met deze ziekte worden geconfronteerd. Doris komt regelmatig thuis met het verhaal dat een opa, oma, oom of tante van een klasgenootje is overleden. Vandaag werd er ook over de ziekte van een tante gesproken. En dat was kanker.
Het is zaterdagochtend en Doris (mijn 7-jarige dochtertje) en ik staan samen onder de douche. Het is ons vaste weekend-ritueel. En iedere zaterdag komt er dan een vraag over mijn ‘borst die d’r af is’.